Adviesrecht OR

Deze term wordt meestal gebruikt voor artikel 25 van de WOR, maar eigenlijk is het adviesrecht van de OR al in artikel 2 en artikel 23 geregeld: De OR voert overleg met de bestuurder (directeur met de hoogste zeggenschap over de arbeid en overlegpartner van de OR) over het goed functioneren van de organisatie en mag in dat overleg wat vinden van alle voorstellen van de directie en ook eigen ideeën inbrengen. Om dat goed te kunnen doen heeft de OR in artikel 31 ook het recht gekregen om alle informatie te krijgen die hij voor zijn functioneren nodig heeft.

Artikel 25 van de WOR regelt de plicht van de ondernemer om de OR om advies te vragen bij belangrijke organisatorische en financiële besluiten. De ondernemer moet het advies van de OR opvolgen, tenzij hij goede redenen heeft het advies van de OR niet over te nemen. Dit dwingt OR en bestuurder in een rationele discussie met argumenten om zo tot het beste besluit te komen.

De ondernemer moet ook advies vragen aan de OR bij de benoeming of ontslag van een bestuurder. Dit gaat dan op basis van artikel 30. Adviesaanvragen op grond van artikel 25 doet de bestuurder meestal. Deze adviesaanvraag doet een hogere instantie, zoals de Raad van Commissarissen of een holding-directie. Ook hierbij geldt dat het advies van de OR moet worden opgevolgd, tenzij de ondernemer goede argumenten heeft dat niet te doen. Op het besluit van de RvC, toezichthouder of Holding directie is echter geen beroep mogelijk.